Historische wetenswaardigheden uit La Petite Irène

La Petite Irène is een fictief verhaal, gebaseerd op historische feiten. De belangrijkste historische personages in dit boek hebben werkelijk bestaan. Zij dragen ook de namen van deze personen. Ik heb hen met alle respect en eerbied beschreven. Wat deze personen meemaken in mijn verhaal is deels aan mijn fantasie ontsproten. Ik heb feiten ‘geleend’ om mijn verhaal te vertellen. Of het gegaan is zoals ik beschrijf zullen we nooit exact weten. We waren er immers niet bij. Helaas hebben de gruweldaden in de beide wereldoorlogen die van grote invloed zijn geweest op het leven van deze personen, en in sommige gevallen op hun voortijdig overlijden, daadwerkelijk plaatsgevonden.

Blog 1: Tijdlijnen als houvast bij het schrijven

Om de historische feiten goed te kunnen volgen, heb ik al aan het begin van mijn schrijfproces tijdlijnen gemaakt. In de loop der tijd heb ik er met de hand het een en ander aan toegevoegd, maar om je een beeld te geven van de gebruikte tijdlijnen, geef ik je hier een inkijkje.

Blog 2: Rollende trottoirs in Parijs

Uit het (fictieve) dagboek van Irène Cahen d’Anvers, een van de twee hoofdpersonages in La Petite Irène:
‘Gisteren hadden we na lange tijd eindelijk weer een heerlijke familiezondag met mijn twee schatten. Charles had toegangskaarten voor de Exposition Universelle gekocht, die vorige week geopend werd. Hoogtepunt voor mijn lievelingen was de Rue de l’Avenir. Hoog boven de huizen en straten namen we plaats op een soort rollend trottoir en werden we langs alle belangrijke locaties van de tentoonstelling vervoerd. Nissim en Béatrice vonden het in het begin een beetje eng. Ikzelf ook wel. Het duurde even voordat we eraan gewend waren dat we gewoon stil konden blijven staan op een ondergrond die ons voortbewoog. Maar al snel vonden we het allemaal fantastisch en durfden we zelfs op de rechterbaan, die twee keer zo snel ging als de linkerbaan. De kinderen genoten en zo werden ze niet moe, een uitkomst.
Op gelijke hoogte zagen we links van ons een ander nieuw vervoermiddel. Charles had erover gelezen, de métro. Van ver boven de grond schijnen de elektrische wagens op een gegeven moment onder de grond te duiken, maar dat hebben we nog niet gezien. Het is ongelofelijk wat er allemaal mogelijk wordt, maar ik houd het voorlopig bij mijn vertrouwde vervoer per koets en af en toe met de trein naar de kust.’

Tijdens mijn research voor La Petite Irène hoorde ik over de rollende trottoirs. Ik las dat bezoekers van de Wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs zich via een trottoir roulant, een elektrisch aangedreven bewegend trottoir, konden verplaatsen. Misschien wel de prille voorganger van de loopbanden zoals we die vandaag de dag op luchthavens en in metrostations gebruiken om lange afstanden op een relaxte manier af te leggen. Deze Rue de l’Avenir, straat van de toekomst, in het Parijs van 1900 liep in een grote lus van 3,5 kilometer langs de rand van het tentoonstellingsterrein, tussen Les Invalides en het Champ de Mars. Hoe vernuftig! Dit wilde ik zeker verwerken in de dagboekaantekeningen van Irène Cahen d’Anvers.
Het systeem bestond uit drie platforms: één vast en twee bewegende, waarbij je stap voor stap versnelde tot zo’n 8,5 km/uur. Best vlot voor die tijd! Onderweg kon je op- en afstappen bij negen haltes. Je kon blijven staan en je vasthouden aan de handgrepen, of gewoon rustig meelopen. De hele lus deed je in zo’n 26 minuten. Aangedreven door de elektriciteit van een nabijgelegen fabriek was het rolpad niet alleen vooruitstrevend, maar ook technisch hoogstaand voor die tijd. Het was een populaire attractie. Op piekmomenten vervoerde het trottoir roulant wel 70.000 mensen per dag. Meer dan de drukste tramlijnen van Parijs in die dagen!