Blog 1: De villa in Deauville
‘Als een echt kindermeisje zit ik op de achterbank van de Franse gezinsbolide, geklemd tussen de enorme autostoelen van Magali en Nicolas. Ondanks dat de reis nog geen drie uur duurt, verdubbelen de kinderen mijn Franse woordenschat op het gebied van dieren, kleuren en speelgoed. Alles van a tot z.
Madame heeft geen woord te veel gezegd, concludeer ik als de auto stopt voor een imposant negentiende-eeuws Pipi Langkous-huis. Met één druk op de afstandsbediening opent monsieur de toegangspoort. Magali wijst naar een schattig torentje op het dak. ‘Kijk, daar slaap jij Tamar.’
De torenkamer lijkt minstens een winter lang niet in gebruik te zijn geweest. Snel zet ik mijn koffer neer en gooi de ramen open, zodat de frisse zeebries alle mufheid weg kan blazen. Op werkelijk elke muur zit bloemetjesbehang. In de hoek staat een vergeeld antiek bad op pootjes.
Als ik de kinderen te eten heb gegeven, hun Petit-Bateau kleding in de kasten op hun kamers heb gehangen en een Babar-verhaaltje heb voorgelezen zijn ze al snel onder zeil. Daarna ga ik weer naar mijn kamer.’ (uit: La Petite Irène)
Rond mijn twintigste studeerde ik aan de universiteit in Utrecht en ging ik, net als de hoofdpersoon van mijn roman, Tamar, als zomer-au pair naar Parijs. Ik kwam terecht bij het gezin, dat ik ook in mijn boek beschrijf. En net als bij Tamar vertrok ook ik drie weken met het gezin naar Deauville. In de eetkamer van de oude Normandische villa waar we logeerden hing een reproductie van La Petite Irène. Toen wist ik nog niet wie er op het schilderij was afgebeeld en dat het origineel werd geschilderd door de beroemde impressionist Renoir. Dagelijks at ik met de kinderen waar ik voor zorgde, het meisje op het schilderij keek daarbij op ons neer. Alsof ze wilde zeggen: ‘Was ik maar bij jullie, in plaats van ‘bevroren’ op dit schildersdoek’.
Toen ik drie decennia later voor een artikel aan het googlen was naar Joodse bankiersfamilies in het Parijs van de late 19e eeuw stuitte ik bij toeval op de familie Cahen d’Anvers én op het schilderij dat ik herkende van de reproductie in de Normandische villa. Stukje bij beetje kwam ik in de jaren die volgden achter het levensverhaal van Irène Cahen d’Anvers, het meisje op het schilderij. Ik probeerde me in te leven hoe het zou zijn geweest om als jong meisje in die tijd op te groeien. Je werd in een keurslijf gedwongen, letterlijk en figuurlijk. Irène probeerde daaraan te ontsnappen en moest daar veel voor opgeven, zo kwam ik te weten. Een scheiding was in die tijd behoorlijk wereldschokkend en had voor haar grote consequenties, met name in de relatie met haar kinderen. En dan waren er natuurlijk twee wereldoorlogen, waarvan de tweede voor veel Joodse families funest werd. En waar was het origineel van het schilderij? Ik werd steeds nieuwsgieriger en kwam achter een verhaal dat verteld moest worden.
Blog 2: Festival de Cannes
‘In het vliegtuig raak ik al snel met mijn buurman in gesprek. De Amerikaan vraagt me waar ik heenga. Het vliegtuig heeft als eindbestemming Nice. Ik ga met de trein door naar Cannes. Hij gaat daar ook naartoe, maar voor hem staat er in Nice een taxi klaar. Hij vraagt of ik mee wil rijden.
‘Misschien,’ antwoord ik. Eerst maar eens deze vlucht uitzitten…
Hij vraagt me wat ik ga doen in Cannes. Ik vertel hem dat ik een van de vele persmuskieten ben die rond het filmfestival zwermen. Hoogtepunt van mijn bezoek zal de première van Pulp Fiction zijn, volgende week zaterdag.
Mijn vliegtuigbuurman is ook op weg naar het filmfestival. Hij is filmproducent en stopt me achteloos een visitekaartje toe. Hij vraagt me of ik mee wil naar de openingsfilm morgen. Helaas kon zijn vriendin op het laatste moment niet mee en nu hoopt hij dat ik die plaats voor een avondje in wil nemen.
‘Alleen op de rode loper hè,’ zegt hij met een grote grijns.’
Mei 2025. Mijn boekenfeestje is net achter de rug en vandaag begint het 78e Filmfestival in Cannes. Ooit was ik er ook, lang geleden. Als au pair reisde ik met een peuter en kleuter business class naar Nice. Eenmaal geland stonden we op onze bagage te wachten (veel, kan ik je zeggen, we zouden een maand in Cannes bij opa en oma bivakkeren). Bij de bagageband raakte ik in gesprek met een Amerikaanse meneer. Hij vertelde dat hij op weg was naar het Filmfestival. Hij was een van de producenten van de openingsfilm. Toen hij door kreeg dat de kinderen niet van mij waren, vroeg hij of ik met hem mee wilde naar het openingsgala, de volgende avond. Wat een kans. Alleen, ik moest werken, want ik zou continu voor de kinderen zorgen en alleen op zondag vrij zijn. Dat was zo afgesproken met madame mijn opdrachtgeefster en de moeder van de kinderen. Zij had de komende maand andere bezigheden en daarom kregen de kleintjes, samen met hun au pair, onderdak bij les grandparents in Cannes. Ik moest dus vriendelijk bedanken voor deze once in a lifetime kans. Ik ben me altijd blijven afvragen, wat als ik brutaal wél op de uitnodiging van meneer de producent was ingegaan…
De volgende dagen zag ik regelmatig een reclamevliegtuigje boven het strand en de boulevard van Cannes rondcirkelen. Achter het vliegtuigje de naam van de openingsfilm. Het werd later nog een kassucces, ook in Nederland.
Als schrijver gebruik je ook ervaringen uit je eigen leven. Toen Tamar, de hoofdpersoon van La Petite Irène, haar zoektocht naar sporen van het leven van Irène Cahen d’Anvers in Cannes en omstreken vervolgde, besloot ik dan ook haar een bezoekje te laten brengen aan het beroemde filmfestival. Zij maakte mee, wat ikzelf misschien in mijn jonge jaren ook mee had kunnen maken. Gelukkig liep het allemaal goed af en werd het geen ‘Me too-affaire’.